S5A5 Romeins Huissen: Een nederzetting en grafveld aan de Limesweg

Muziek podcast: Jessica Polak en Renadi Santoso

Dwars door Huissen loopt de limesweg die 2000 jaar geleden het Romeinse castellum (fort) in Arnhem Meinerswijk en het mogelijke castellum in de Loowaard met elkaar verbond. Aan deze limesweg lag een nederzetting in de vorm van lintbebouwing met halverwege een groot grafveld. Cor Neijenhuis is al 50 jaar actief als amateurarcheoloog in Huissen en vertelt over de onderzoeken naar het grafveld en de nederzetting voorafgaand aan de bouw van een nieuwe woonwijk. De Romeinse oorsprong van deze wijk Loovelden is op verschillende manieren gevisualiseerd en geeft de wijk een duidelijke identiteit mee.

Cor Neijenhuis heeft over de resultaten van het onderzoek een publicatie geschreven ‘Leven aan de Limes, Op zoek naar Bataafs-Romeins Huissen’. Daarnaast heeft hij meegewerkt aan een tentoonstelling in Stadsmuseum Hof van Hessen. In de tentoonstelling zijn objecten uit de eigen collectie van Historische Kring Huessen te zien en objecten uit het Archeologisch Depot Gelderland. Cor vertelt vol enthousiasme over het Romeinse verleden van Huissen. Een aantal verdiepende onderwerpen en de mooiste vondsten zijn hieronder in de blog te lezen.

Wonen langs de grens
Om op deze grenslocatie aan de Rijn te mogen wonen, zullen de bewoners toestemming hebben gekregen van de Romeinen. Aan de typisch militaire vondsten is duidelijk te zien dat er veel contact was met het leger. Het zou goed kunnen dat in de nederzetting ook veteranen met hun gezin woonden. Omdat er slechts 5% van de nederzetting is opgegraven, is niet duidelijk wat voor diensten de nederzetting aan het leger leverde, of waaruit het levensonderhoud bestond. De nederzetting lag duidelijk in een Romeins district. De Bataafse hoofdstad in Nijmegen was binnen bereik, maar ook de tempels in Elst en Herwen en het mogelijke badhuis in Elst. De bewoners van de nederzetting in Huissen waren dan ook sterker geromaniseerd dan bewoners uit veel andere inheemse nederzettingen. Bij de opgraving in Loovelden zijn geen inheemse producten gevonden of handgevormd aardewerk, het is allemaal Romeins. De bewoners hadden zeer waarschijnlijk toegang tot de Romeinse handelskanalen.

Een graf met Romeinse bijgiften. Bijzonder is de rituele wasset rechts achterin. Tentoonstelling Stadsmuseum Hof van Hessen. Foto: Mijn DMA.

Het grafveld

In tegenstelling tot de nederzetting, is het grafveld voor 50% opgegraven. De rest ligt nog beschermd in agrarisch gebied. Dankzij de bijgiften in de graven is men meer te weten gekomen over het dagelijks leven in de nederzetting. Op het grafveld lagen mannen, vrouwen en kinderen. Alle doden zijn gecremeerd, behalve twee baby’s. Zij zijn waarschijnlijk doodgeboren en daarom uitgesloten van begrafenisrituelen. De graven zijn geïnterpreteerd aan de hand van de bijgiften. In het rijke mannengraf lag een scheermes wat in de Romeinse tijd door mannen werd gebruikt. Op basis daarvan is het graf geïnterpreteerd als een mannengraf. In 30% van de graven lagen kinderen. Het feit dat er zoveel kindergraven zijn aangetroffen, toont aan dat er ook jonge gezinnen in de nederzetting woonden. Bij een aantal graven zijn een vrouw en kind bij elkaar in de buurt gevonden en is het mogelijk dat de vrouw in het kraambed is gestorven.

De doden kregen eten mee in het graf. Dierenbotten zijn in de grond bewaard gebleven en geven een inkijkje in het vlees dat de bewoners aten. Foto: Mijn DMA.

Uit de graven blijkt dat de bewoners van de nederzetting Romeinse grafrituelen hebben overgenomen. Romeinen werden gecremeerd op een brandstapel en nadien werden de asresten verzameld en bijgezet in het graf. Wat opvalt is dat in sommige graven slechts een paar gram crematieresten is aangetroffen en in andere graven kilo’s crematieresten. Blijkbaar ging het om het gebaar en niet zozeer om de hoeveelheid crematie. Soms zijn de resten in een urn geplaatst, soms in een doek. De doek is in dat geval vergaan. Bij de crematieresten worden bijgiften gedaan. Meestal is dat een kruik of een bord met etensresten. In veel graven zijn etensresten aangetroffen. Organisch materiaal vergaat in de grond, maar er worden wel dierenbotten aangetroffen, zoals van ganzen, runderen of schapen. Sommige beenderen zijn verbrand, maar een heel groot gedeelte is meegegeven in het graf voor de overledene. In een van de graven is een wasset aangetroffen voor een reinigingsritueel.

Bijzondere grafvondsten

Twee complete olieflesjes die vaak werden gebruikt in het badhuis. Foto: Mijn DMA.

Glazen Aryballoi
In deze ronde glazen flesjes zat een geurige olie die werd meegenomen naar het badhuis. In Huissen is geen badhuis aangetroffen, maar in Elst waarschijnlijk wel. Dit was op loopafstand van de nederzetting. Een bronzen spiegel met de naam Sura, waarover Cor in de podcast vertelt, kan eveneens zijn gebruikt in het badhuis.

Schrijfset
In de schrijfset zat een inktpot, een liniaal en een klein mesje om het houtje of rietje waar je mee schreef aan te punten. De bewoners van deze nederzetting konden dus schrijven. Een vondst uit de nederzetting bevestigd dit. Er zijn drie fragmenten van zegeldoosjes aangetroffen. Daarmee werden brieven verzegeld, geschreven in het waslaagje van 2 houten plankjes. De plankjes werden dichtgeklapt, gestrikt en verzegeld met was.


Een schrijfset met inktpot, liniaal en een mesje om een schrijfriet aan te scherpen. Foto: Mijn DMA.

Twee bijzondere ringen

Replica van de bijzondere ring van git. Foto: Mijn DMA.

Een ring met Griekse lettertekens is een aanwijzing voor een multiculturele samenleving. De Bataven uit deze streek werden na de Bataafse opstand naar Engeland en naar Roemenië verplaatst. Omgekeerd kwamen hier aan de grens hulptroepen uit de Balkan en zelfs uit Noord-Afrika.

Een van de topstukken is een ring van git, die net buiten het grafveld is gevonden. De ring staat in de uitgave Limes top 100. Er is een Afrikaans hoofdje op afgebeeld. De vraag is hoe zo’n ring in deze omgeving terecht is gekomen. Uit andere vondsten blijkt dat er Afrikaanse hulptroepen in de omgeving waren gelegerd. Zo is in de kerk van Dodewaard een grafsteen ingemetseld met de vermelding van Gumattius, die heeft gediend in een Afrikaans ruiter Cohort. In het tempelcomplex van Herwen is een steen aangetroffen die herinnert aan een herbouwfase van de tempel. De man die leiding gaf aan deze herbouw heeft eveneens gediend in een Afrikaans Cohort.

Deze aflevering is tot stand gekomen dankzij de stimuleringsregeling van de Nederlandse Limes Samenwerking.


 

S5A4 Germaanse nederzettingen ten noorden van de limes

Muziek podcast: Jessica Polak en Renadi Santoso

De Liemers ligt in het rivierengebied tussen de Rijn, IJssel en de Oude IJssel in Gelderland en is al duizenden jaren een populaire plek om te wonen. In de Romeinse tijd liggen hier verschillende Germaanse nederzettingen net ten noorden van de Limes. De vele Romeinse vondsten laat zien dat er onderling veel contact is geweest. Amateurarcheoloog Alex Koster neemt ons deze aflevering mee in veertig jaar onderzoek in de Liemers. Hij is betrokken geweest bij alle opgravingen in Wehl en Didam, waar nederzettingen en grafvelden zijn teruggevonden.

De Liemers met rechts boven Zevenaar Didam en de stippellijn volgend naar het oosten Wehl. Foto: Mijn DMA in het LIemers Museum Zevenaar.

Het everzwijntje
Een bijzondere vondst in Didam is het bronzen everzwijntje. Hij is een centimeter of 10 groot en staat in de vitrine in het Liemers Museum te Zevenaar. Alex vertelt over de manier waarop de vondst is gedaan. Die was best apart. Het was tijdens een onderzoek met de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Bij het onderzoek naar het grafveld was een VU student aanwezig, die Alex elke dag haalde en thuisbracht. Die dag hadden ze het stort nog niet onderzocht met de metaaldetector. In die tijd kwamen er dagelijks vele schatgravers om het stort te onderzoeken, tot aan Rotterdam toe. Alex wilde daarom eerst zelf nog zoeken. Zijn collega amateurarcheoloog nam de student daarom mee. Ze waren amper weg en toen kwam er een joekel van een piep. Daar kwam het bronzen everzwijntje tevoorschijn.

Waarde amateurs
Bij de opgraving naar het grafveld in Wehl Hessenveld hebben de amateurarcheologen de grond heel nauwkeurig onderzocht. Op handen en knieën hebben ze de de omgeving van het graf heel nauwkeurig afgezocht en zo zijn minuscule glazen kraaltjes tevoorschijn gekomen. Bij Wehl-Oldershove hebben de amateurarcheologen de tijd en ruimte gekregen om heel uitgebreid onderzoek te doen. Alex en collega’s hebben kuilen en waterputten met de hand mogen uitgraven, waardoor ze heel veel materiaal hebben gevonden. Tevens hebben ze de grond gezeefd, zodat ook daar de kleinste vondsten zijn ontdekt zoals het goud en het barnsteen kraaltje. Om al dit werk te kunnen uitvoeren, hebben ze in avonden en weekenden doorgewerkt. Er komt dus heel veel toewijding bij kijken. En de medewerking van de bedrijven is hierbij cruciaal.
Dit staat in contrast met veel opgravingen tegenwoordig, die vaak onder een behoorlijke tijdsdruk moeten worden uitgevoerd. De professionele archeologen hebben aangegeven dat zij voor zulk uitgebreid onderzoek de tijd gewoonweg niet hebben. Alex vindt het begrijpelijk, maar tegelijkertijd jammer. Hoeveel meer zou je kunnen vinden als er op deze manier wordt opgegraven?

De betrokkenheid van Alex Koster de afgelopen veertig jaar in Wehl en Didam laat absoluut de waarde zien van amateurarcheologen die in hun eigen omgeving samenwerken met professionele archeologen. Ze houden het overzicht, bewaren de kennis en zorgen ervoor dat het verhaal wordt verteld. Zo zijn er publicaties en tentoonstellingen geweest over de vondsten in Wehl en Didam en zijn er ook in de toekomst nog plannen voor verder onderzoek. Luister de podcastaflevering voor het complete verhaal van Alex.

Dankzij grondig onderzoek en zeven komen vondsten van een enkele millimeter groot tevoorschijn. Van links naar rechts: glazen kraaltjes, goud, kraal keramiek en kraal barnsteen.

Deze aflevering is tot stand gekomen dankzij de stimuleringsregeling van de Nederlandse Limes Samenwerking.

S5A3 Tijdelijke Romeinse legerkampen

Muziek podcast: Jessica Polak en Renadi Santoso

De afgelopen jaren zijn de marskampen, of tijdelijke Romeinse legerkampen, regelmatig in het nieuws geweest. Ondertussen zijn er vier kampen bekend op de Veluwe, die vanuit de lucht nog volledig zichtbaar zijn. Jens Goeree raakte als student geïnteresseerd in deze kampen. Hij ontwikkelde een model om de meest aannemelijke locaties van deze kampen aan te kunnen wijzen en ontdekte zelf twee nieuwe tijdelijke legerkampen. Luister naar deze aflevering waarbij we een uitstapje maken ten noorden van de Limes.

4 tijdelijke Romeinse legerkampen
In deze aflevering heeft Jens Goeree het over onderstaande legerkampen:
1. Ermelo Leuvenum onderzocht in 1922 en 1987
2. Ermelo-Indianenbos onderzocht in 2020
3. De Loenermark onderzocht in 2024
4. Hoog Buurlo onderzocht in 2025

Model van Jens Goeree, met verschillende landschappelijke lagen, watertoevoer en bekende routes/paden lokale bevolking.

Hoog Buurlo
Jens Goeree heeft het tijdelijke legerkamp Hoog Buurlo dankzij zijn model ontdekt. In januari 2025 vindt er een opgraving plaats door Saxion Hogeschool als onderdeel van het meerjarenproject Constructing the Limes. Het kamp heeft een oppervlakte van 9 hectare met vier ingangspartijen. Hoe heeft dit er in de Romeinse tijd uitgezien op het moment dat het leger hier aanwezig is? Het is een rechthoekige vorm met afgeronde hoeken en je komt binnen bij de achterpoort, de porta decumana. Die ligt het hoogst in het landschap. Langs het kamp ligt een randzone wat een buffer is van twintig tot dertig meter waar nog geen tenten staan. Dit wordt het intervallum genoemd. Hier wordt gepatrouilleerd, hier liggen de broodovens en waarschijnlijk de latrines (toiletten). Na de randzone komen rijen tenten van legionairs en hulptroepen. Aan de zuidzijde heb je het questarium, de plek waar mogelijk oorlogsbuit, schatten en tot slaaf gemaakte mensen worden gehouden. Naar het noorden toe staan nog meer rijen met tenten en dan kom je het praetorium tegen waar de commandant van het leger verblijft. Dan weer rijen tenten met legionairs. Mogelijk kan helemaal in het noorden de cavalerie (ruiters) worden geplaatst met hun paarden. Deze informatie is een combinatie van antieke bronnen en opgravingen in Tjechië en Schotland.

Foto Jens Goeree: Archeoloog Wouter Vos krast de wal met heideplaggen in bij Hoog Buurlo

Hergebruik Hoog Buurlo
Tijdens de opgraving is goed te zien dat de Romeinen de wal versterken door zorgvuldig uitgestoken heideplaggen. Dit wijst erop dat ze het kamp meermaals willen gebruiken. Wellicht op de terugweg terug naar de Limes. Waarom zou het leger anders deze enorme inspanning verrichten voor een kamp van 9ha groot? Helaas zijn binnen dit kamp geen resten gevonden van het gebruik zoals in Ermelo Leuvenum. Daar zijn broodovens aangetroffen. Dit zijn achtvormige verkleuringen in het zand, waar aan een kant het hout werd gestookt en aan de andere kant een luchtgat was. Bij deze ovens zijn meerdere aslagen teruggevonden die steeds zijn afgedekt met een laagje zand. Dat wijst op meerdaags of veelvuldig gebruik van de ovens. In Hoog Buurlo is slechts 1 Romeinse vondst gedaan van een Romeins pantser. Is het leger onderweg extra zorgvuldig om niets te verliezen, of is de lokale bevolking na het vertrek van het leger op schattenjacht geweest? De opgravingen van de tijdelijke legerkampen zijn in ieder geval niet te vergelijken met de castella (forten) langs de Rijn, waar de hulptroepen honderden jaren gelegerd zijn geweest.

Meer weten?

Deze aflevering is tot stand gekomen dankzij de stimuleringsregeling van de Nederlandse Limes Samenwerking.



Teaser Museum het Pakhuis Ermelo

Deze zomer reis ik voor mijn podcast ‘De Limes leeft!’ door de provincie Gelderland. Ik ga voorbij de noordgrens van het Romeinse Rijk en start bij Museum het Pakhuis in Ermelo. In deze omgeving zijn twee tijdelijke legerkampen ontdekt, de eerste alweer 100 jaar geleden. In de eerste aflevering die binnenkort verschijnt, zal Jens Goeree alle ins en outs delen over de tijdelijke legerkampen.

Museum het Pakhuis besteedt ook aandacht aan deze bijzondere kampen met de tentoonstelling ‘Romeinen; ontmoetingen met smaak’. De zomervakantie is een ideaal moment voor een bezoek, want deze tentoonstelling is nog maar een paar maanden te zien.

Deze zomer zijn er leuke activiteiten voor kinderen, zoals een Romeinse soldatentraining en het spelen van Romeinse spelletjes, zie activiteiten.

Meer weten?

S5A2 Een soldatenbarak op de Hortus Populus

Muziek podcast: Jessica Polak en Renadi Santoso

In Bodegraven, aan de rand van een nieuwbouwwijk, ligt de Hortus Populus. Dit is een Romeinse pluk- en oogsttuin waar duurzaam leven wordt gepromoot. Om een plek te creëren voor vrijwilligers en het organiseren van workshops, is ervoor gekozen om een Romeinse soldatenbarak te bouwen. In het centrum van Bodegraven heeft namelijk een Romeins Castellum gestaan. Alleen de hoofdpoort is terug gevonden. Ik spreek architect Gert Jacob de Graaf, de initiatiefnemer van de bouw.

Hortus Populus

Gelegen aan een nieuwbouwwijk die nog vol in ontwikkeling is, ontmoet ik architect Gert Jacob de Graaf. Op de Hortus Populus, een Romeinse pluk- en oogsttuin heeft hij de afgelopen jaren samen met andere vrijwilligers een Romeinse Soldatenbarak, de Cohortus, gebouwd. Er is een contubernium voor acht soldaten nagebouwd die bestaat uit een slaapvertrek of papilio met daaraan vast de arma of wapenkamer. Zeker als re-enactors aanwezig zijn, kunnen bezoekers daar beleven hoe het voor de hulptroepen was om te leven in het fort. Het overige deel ter grootte van nog drie contubernia is ingericht als workshopruimte en plek voor de vrijwilligers van de Hortus.

Archeologiedagen

De archeologiedagen zijn net achter de rug en er zijn een aantal leuke workshops geweest, zoals een Romeinse kookworkshop. Gert Jacob en de vrijwilligers van de Hortus vinden de betrokkenheid bij de buurt heel belangrijk. Tijdens de archeologiedagen zijn daarom Romeinse soldaten door de nieuwbouwwijk getrokken om bewoners naar de Hortus Populus te lokken voor leuke activiteiten. De Hortus Populus heeft als doel om ervoor te zorgen dat de buurtbewoners lokaal hun groenten kopen, in plaats van bij de supermarkt waar het vaak een hele reis heeft afgelegd. Mensen kunnen een abonnement nemen en wekelijks hun portie groente en fruit halen, of een bos bloemen snijden.

Foto: Mijn DMA

Workshop Tunica maken

Foto: Gert Jacob de Graaf

Zelf heb ik meegedaan aan de workshop Romeinse tunica maken. Gert Jacob is samen met zijn vrouw en Wilma Domburg aanwezig om waar nodig instructies te geven en te helpen. Gert Jacob is van te voren naar de markt geweest om verschillende gekleurde linnen lappen te kopen. Dat is de stof die de Romeinen gebruiken voor de tunica. In de oogsttuin ligt op dat moment vlas te drogen, de grondstof voor linnen. Gert-Jacob legt uit hoe ze van vlas uiteindelijk linnen maken.

Ik kies voor een bordeaux rode lap die goed bij me kleurt. De Romeinse dames zullen hier vast ook op hebben gelet. Met een instructieblad gaan we stap voor stap meten, knippen en naaien. We mogen allemaal onze eigen ‘touch’ aan de tunica geven. Dat doen we voornamelijk met de mouwen. Met een beetje hulp van de naaimachine en wat vaardige naaisters, is er na 2,5 uur toch een mooi resultaat.

Foto: Gerg Jacob de Graaf

Deze aflevering is tot stand gekomen dankzij een bijdrage van de Provincie Zuid-Holland.

S5A1 Wonen en zorgen op een Romeinse site

Muziek podcast: Jessica Polak en Renadi Santoso

Archeologen kennen deze locatie in Zwammerdam als dé plek waar de beroemde Romeinse Zwammerdamschepen zijn gevonden en waar Castellum Nigrum Pullum onder de grond ligt. Voor 500 cliënten van zorginstelling Ipse de Bruggen is het echter hun woon én werkplek. Een plek met een bijzonder Romeins verleden, dat wel. Leen van Zwieten neemt me mee in zijn wereld van zorg. Hij vertelt hoe het Romeinse verhaal wordt meegenomen in het leven van de cliënten en zo betekenis krijgt. Tijdens mijn bezoek is Wouter Groenendijk van Bodac bezig met een opgraving net buiten het Romeinse fort. Hij vertelt wat er is gevonden en hoe de cliënten waardevolle hulp bieden tijdens de opgraving. Ipse de Bruggen in Zwammerdam is een prachtig voorbeeld hoe het Romeinse verleden een meerwaarde is voor de plek waar mensen wonen.

Vijf jaar geleden bezocht ik voor het eerst de vindplek van de beroemde Zwammerdamschepen en castellum Nigrum Pullum. Ik werd toen rondgeleid door de enthousiaste vrijwilliger John de Vries. Ik bekeek toen het terrein waar het castellum onder de grond ligt en hoorde meer over de permanente Limestentoonstelling in Grandcafé De Haven. Lees de blog hier.

Dit keer kom ik om meer te weten te komen over de zorginstelling Ipse de Bruggen en wat zij doen met deze bijzondere Romeinse locatie waarop cliënten wonen. Ik heb afgesproken met Leen van Zwieten, zelfbenoemd programmamaker voor de Limes. Ik val meteen met mijn neus in de boter, want er is nog een kleine opgraving bezig op het terrein. We spreken kort met archeoloog Wouter Groenendijk van Bodac over de gevonden grachten en mogen een paar leuke vondsten bekijken.

Overal waar we komen wordt Leen enthousiast begroet en maken we een praatje. Er worden over en weer grappen gemaakt en er wordt een beetje geplaagd. De liefde en zorg voor de bewoners spat ervan af bij Leen. Ook als hij vertelt over Ipse de Bruggen en hoe hij projecten rondom de Romeinse Limes organiseert in samenwerking met de clienten, begint hij vanzelf te stralen. Het is een prachtig voorbeeld hoe de Romeinse tijd opnieuw betekenis kan krijgen in de huidige tijd.

Een van de Romeinse activiteiten die Leen organiseert is de Hollandse Limes Classic op 21 september, met verschillende afstanden. Leen vindt het belangrijk dat iedereen mee kan doen. Zin in een leuke Romeinse fietstocht? Kijk dan op deze website.

Meer weten

Deze aflevering is tot stand gekomen dankzij een bijdrage van de Provincie Zuid-Holland.